Is het nou ‘word’ of ‘wordt’? Zo zit het met deze spellingskwestie

Is het nou ‘word’ of ‘wordt’? Zo zit het met deze spellingskwestie

Waarom twijfelen mensen tussen ‘word’ en ‘wordt’?

De Nederlandse spelling kan soms behoorlijk verwarrend zijn, vooral als het gaat om werkwoorden. Een veelvoorkomende vraag is of je ‘word’ of ‘wordt’ moet schrijven. Het lijkt een klein verschil, maar het kan de hele betekenis van een zin veranderen én een grammaticale fout opleveren als je de verkeerde vorm gebruikt. In dit artikel leggen we uit hoe je op een eenvoudige manier het juiste woord kiest.

Wanneer gebruik je ‘word’?

‘Word’ zonder t wordt gebruikt bij de ik-vorm in de tegenwoordige tijd. Dit betekent dus dat je ‘word’ schrijft als je een zin maakt waarin jij iets wordt of doet in de eerste persoon enkelvoud. Bijvoorbeeld: ‘Ik word moe van al dat lawaai.’ Twijfel je? Probeer dan de zin hardop te zeggen met ‘ik’ als onderwerp. Klinkt het logisch? Gebruik dan ‘word’ zonder t.

Voorbeelden van zinnen met ‘word’

‘Ik word later dokter.’
‘Ik word elke ochtend om zes uur wakker.’
‘Ik denk dat ik vandaag vroeg word gebeld.’

Wanneer schrijf je ‘wordt’?

‘Wordt’ met een t schrijf je bij de tweede en derde persoon enkelvoud in de tegenwoordige tijd. Dus als het onderwerp ‘jij’, ‘je’, ‘hij’, ‘zij’ of ‘het’ is, gebruik je een t. Bijvoorbeeld: ‘Jij wordt morgen 18.’ Het lastigste is vaak dat de t ook blijft staan als ‘je’ achter het werkwoord komt, zoals in ‘Word je morgen 18?’

Voorbeelden van zinnen met ‘wordt’

‘Jij wordt steeds beter in taal.’
‘Hij wordt vaak te laat wakker.’
‘Wat wordt je oplossing voor dit probleem?’

Een handige test: vervang ‘word’ of ‘wordt’ door ‘lopen’

Een goede truc bij twijfel is om het werkwoord ‘worden’ tijdelijk te vervangen door een ander regelmatig werkwoord zoals ‘lopen’. Zo wordt ‘Ik word boos’ → ‘Ik loop boos’ (dus zonder t). En ‘Hij wordt boos’ → ‘Hij loopt boos’ (dus met t). Werkt de zin op die manier? Dan weet je of je wel of geen t moet gebruiken.

Veelgemaakte fouten bij ‘word’ en ‘wordt’

Een veelgemaakte fout is het schrijven van ‘wordt’ in een zin met ‘ik’, zoals ‘Ik wordt blij’. Dat is een grammaticale fout die vaak voorkomt, vooral bij jonge taalgebruikers of mensen die de regels vergeten zijn. Aan de andere kant zie je ook soms ‘word’ gebruikt bij ‘je’ of ‘hij’, wat weer niet klopt.

Hoe onthoud je het verschil?

De sleutel tot het juiste gebruik is het herkennen van het onderwerp in de zin. Als je die goed weet te identificeren, weet je vrijwel altijd of je ‘word’ of ‘wordt’ moet gebruiken. Blijf jezelf oefenen met voorbeeldzinnen en gebruik eventueel een app of website waarmee je grammaticaregels kunt herhalen.

Conclusie: volg de basisregels en gebruik een simpele truc

Hoewel het lijkt alsof er veel verwarring is tussen ‘word’ en ‘wordt’, kun je met wat oefening en eenvoudige trucjes al snel het verschil leren. Onthoud goed: bij ‘ik’ schrijf je ‘word’, bij ‘jij’, ‘hij’ of ‘zij’ schrijf je ‘wordt’. Vervang twijfelachtige vormen desnoods tijdelijk door ‘lopen’ om te kijken of het met of zonder t moet.